Tuesday 12 July 2022

Het begin van alles van Graeber en Wengrow

Dit stuk wordt nog aangevuld

Een dik boek, maar het verrast toch steeds weer tot aan de laatste bladzijden met nieuwe onderzoeken en inzichten. En toch is de algemene lijn van het boek vanaf het begin duidelijk en vervallen de auteurs best vaak in herhaling.

Pareltjes uit dit boek:

De natuurtoestand

De "nobele wilde", of natuurtoestand van Rousseau heeft nooit bestaan volgens de auteurs. Uit moderne archeologie en antropologisch onderzoek blijkt dat mensen al sinds het mesolithicum bewuste keuzes maken hoe ze samen willen leven. Het wordt steeds duidelijker dat de stammen die de Fransen aantroffen in Noord America niet altijd in kleinere stamverbanden hebben geleefd. Het lijkt er op dat deze stammen er bewust voor gekozen hebben afstand te doen van het leven in steden en niet wilden leven onder een hiërarchisch en dictatoriaal gewelddadig bureaucratisch regime. Ook halen ze allerlei modern onderzoek aan over prehistorische gemeenschappen zoals de "megasites" op de Balkan, de "gastvrijheidszones" in het Midden Oosten, de Indus cultuur, Teotihuacan, Hopewell, etcetera.  onafhankelijk van de uitvinding van de landbouw. Er is geen noodzakelijke rechte  lijn van fourageren - landbouw - heersende elites - steden - industrie. Het blijkt dat deze stadia elkaar helemaal niet uitsluiten en voorkwamen in een waaier van organisatievormen. De auteurs tonen wél aan dat de manieren van samenleven die de veroveraars van de Amerika's aantroffen van grote invloed waren op de Verlichting, de Amerikaanse grondwet en op het denken in Europa. Ook Rousseau was in hoge mate geïnspireerd door de levenswijzen van Indianen. In de 16e en 17e eeuw kwamen inheemse bewoners uit Amerika naar Frankrijk om daar te debatteren met de intellectuele elite. Daar is best veel over geschreven, maar een beetje in de vergetelheid geraakt. Kandiaronk (van de Huron Indianen) gaf ongezouten kritiek op de manier van leven in Europa en dat heeft destijds een schok veroorzaakt.

Bezit

Wij beschouwen in het westen onze wetgeving als leidend op het gebied van bezit. Maar er kan ook heel anders tegen bezit aangekeken worden. Er zijn studies gedaan waaruit blijkt dat ons besef van bezit gebaseerd is op Romeinse wetgeving met betrekking tot slaven. Als je iets bezit dan mag je helemaal zelf bepalen wat je ermee doet. Je mag het zelfs vernietigen en in het geval van slaven mag je ze martelen en doden. In andere culturen zijn er voorbeelden waarbij persoonlijk bezit of familiebezit niet bestaat. Er zijn dan een reeks afspraken over spullen. Er zijn ook voorbeelden van volkeren waarbij het accumuleren van bezit tegengegaan wordt door bij de dood van een stamlid al zijn spullen te verbranden. Een andere vorm is dat er weliswaar heel bijzondere voorwerpen zijn, maar die hebben een heilige status en zijn eigendom van het hele volk. Ze worden doorgegeven naar volgende generaties.

Ludiek boeren

Waarom zou je in vredesnaam aan landbouw gaan doen. Het is hard werken. En de resultaten ervan zijn niet erg betrouwbaar gezien de wisselingen van weer, klimaat, waterstanden, plagen enzovoorts. Je dieet wordt saaier.  Landbouw was al millennia bekend voordat het daadwerkelijk grootschalig werd. Mensen bleven ook jagen en verzamelen, en in de marge verbouwden ze wat, misschien ter afwisseling van hun menu. In de recentere geschiedenis zijn er ook opgetekende voorbeelden van inheemse volkeren die een beetje landbouwen. Er werd altijd verondersteld dat mensen dit deden omdat ze nog primitief waren en wat lager stonden in hun ontwikkeling naar beschaving. Maar het blijkt uit onderzoek dat volken er bewust voor kozen om niet grootschalig graan te verbouwen. De auteurs voeren zelfs aan dat er bewijzen zijn in Noord Amerika dat volken zelfbewust teruggegaan zijn naar ludiek boeren en foerageren. Schaalvergroting en efficiëntieverbetering zijn dus geen noodzakelijkheden. Sterker nog, ze kunnen leiden tot veel ellende. Graan is handig als machtsmiddel. 

Vrouwen en kennis

In vrijwel alle culturen zijn het de vrouwen die zorgen voor het maken van kleding. Daar is verrassend veel inzicht voor nodig. Duizenden uitvindingen zijn niet gedaan door blanke mannen die een ingeving hadden en daarmee beroemd werden. Spinnen, weven, haken, breien, vlechten, touw maken, naald en draad enzovoorts, allemaal in de loop van millennia ontwikkeld vermoedelijk door vrouwen. Achter deze ontwikkelde praktische kennis schuilt een geweldig abstractievermogen. Het is zelfs voorstelbaar dat het bewaren en registreren van voorraden in nederzettingen vrouwenwerk was, en daarmee ook de voorlopers van het schrift in mesopotamië door vrouwen zijn bedacht.

Wonen in steden zonder centraal gezag

Sociologen en historici veronderstellen meestal dat als samenlevingen complexer worden dat er centraal gezag noodzakelijk is. De auteurs vragen zich af of die noodzaak er wel is. Ze komen met een hele reeks voorbeelden van complexe samenlevingen waar geen centraal gezag is aangetroffen. En ze geven ook nog actuele voorbeelden van grote gemeenschappen, zelfs in Frankrijk, die geen centraal gezag hebben. 

De drie vrijheden en de drie machtsvormen

Om hun betoog te structureren poneren de auteurs drie fundamentele vrijheden en drie vormen van macht. De drie vrijheden zijn:

- De vrijheid om je ergens te vestigen
- De vrijheid om bevelen niet op te volgen
- De vrijheid om een nieuwe manier van samenleven te creëren

Deze vrijheden gaan veel verder dan de vrijheid van meningsuiting (zinloos als er niemand naar je luistert) en de vrijheid om gelukkig te zijn (geluk is een abstract en leeg begrip)
De auteurs toetsen samenlevingen op deze drie vrijheden en dan komen huidige en vroegere inheemse volkeren van over de hele wereld er heel verschillend uit naar voren. 

De drie vormen van macht zijn:

- Soevereiniteit
- Kennis
- Charismatische competitie

Onze Nederlandse monarchie combineert alle drie: We hebben een koning die eigenlijk weinig te zeggen heeft, we hebben een complex bureaucratisch apparaat waarin een enorme hoeveelheid data en kennis is opgeslagen en we we hebben verkiezingen waaruit degenen die zich charismatisch gezien het meest profileren de macht krijgen. 
De auteurs stellen dat deze drie vormen van macht onafhankelijk van elkaar kunnen voorkomen, maar als ze samen voorkomen in één of andere combinatie dan versterken ze elkaar en versterken ze de machtsongelijkheid in de samenleving, hetgeen leidt tot onderdrukking en geweld. Ze geven allerlei exotische voorbeelden. Bijvoorbeeld een volk in Amerika dat weliswaar een koning heeft, maar die woont helemaal alleen ergens in een mooi huis met een paar vrouwen. De bevolking zorgt voor eten en geneugtes voor de koning, maar gaat verder helemaal zijn eigen gang. Men leeft compleet onafhankelijk van de koning, de koning kan geen bevelen geven.